Hoogbegaafdheid
is meer dan een intelligentie. Ongeveer 2,5% van de mensen zo is hoogbegaafd. Het is aanleg hebben om tot uitzonderlijke prestatie te komen. Het makkelijkste is om te zeggen dat de definitie is: Een IQ hoger dan 130 gemeten. Dit betekend dat je snel informatie kan verwerken, creatief bent, doorzettingsvermogen laat zien, een goed geheugen hebt en probleemoplossend kunt denken. Iemand die hoogbegaafd is noemen we ook wel een snelle, slimme denker, die complexe zaken aan kan. Je bent vaker op jezelf, autonoom, nieuwsgierig en gedreven. Je schept plezier in creëren, bent sensitief en een emotioneel en inlevend persoon.
Hieronder een kort filmpje van Klokhuis waarin uitgelegd wordt wat hoogbegaafdheid nu precies is.
Leervermogen
Kenmerken met betrekking tot het leervermogen zijn:
- Hoge intelligentie
- Snel van begrip
- Grote algemene interesses
- Taalvaardig
- Hoog leertempo, grote denk- en leerstappen
- Verworven kennis goed toepassen
- Goed geheugen
- Doorvrager en waarnemer
- Groot analytisch inzicht en probleemoplossend vermogen
- Creativiteit en originaliteit
- Denkt buiten reguliere kaders
Gedrag
Kenmerken met betrekking tot het gedrag zijn:
- Geestelijk vroegrijp (of wekken de indruk daarvan)
- Sterk rechtvaardigheidsgevoel
- Perfectionistische instelling
- In staat tot zelfreflectie
- Zoekt ontwikkelingsgelijken in oudere kinderen
- Accepteert regels en tradities niet klakkeloos, maar bevraagt ze
- Grote behoefte aan autonomie
Hoogbegaafden vertonen uitzonderlijk gedrag of hebben de potentie om dit te doen op een van de volgende gebieden:
- Algemeen intellectueel vermogen
- Specifiek academische aanleg
- Creatief denken
- Leiderschapstalent
- Visuele of uitvoerende kunsten
Denkstijlen
Hoogbegaafden denken op verschillende manieren na: analytisch, creatief en praktisch.
- De analytische vaardigheden, de schoolvakken.
- De creatieve vaardigheden, de intrinsieke motivatie, flexibiliteit bij het verwerken van een problemen, ongewone oplossingen bedenken en nieuwe verbanden leggen.
- De praktische vaardigheden, het denken opgang brengen, inzicht in zwakke en sterke kanten van jezelf en anderen, samenwerken en effectief werken.
Hoogbegaafden denken en leren anders. Daar moet het onderwijs op aansluiten. Er zijn vijf manieren van denken die kenmerkend zijn voor hoogbegaafden:
- Topdown thinking: Denken vanuit het grote geheel.
- Deep level learning: veel meer de diepte ingaan.
- Lateral thinking: problemen creatief benaderen en vanuit verschillende kanten oplossen.
- Visual thinking: beelddenken.
- Caring thinking: veel meer denken vanuit het hart en de persoonlijkheid.
Hoogsensitiviteit
Intensiteit, gevoeligheid, concentratie en volharding zijn bijna universele kenmerken van hoogbegaafdheid. De theorie van de Poolse psychiater Dabrowski heeft geleid tot beter begrip van de intensiteit bij hoogbegaafden. Zijn theorie stelt dat de overprikkelbaarheid op één of meer van de volgende vijf gebieden kan voorkomen:
- Intellectueel gebied. Dit kenmerkt zich door een grote nieuwsgierigheid, concentratie en het stellen van diepgaande vragen. Zóveel vragen, dat dit voor volwassenen erg vermoeiend kan zijn.
- Op het gebied van de verbeeldingskracht. Dit kenmerkt zich door fantasiespel en dagdromen.
- Emotioneel gebied. Dit kenmerkt zich door extreme en complexe emoties en intense gevoelens.
- Psychomotorisch gebied. Dit kenmerkt zich door vurig enthousiasme en intense fysieke activiteit. Als ze emotioneel gespannen zijn, kunnen ze erg druk gaan praten of dwangmatig handelen.
- Zintuiglijk gebied. Dit kenmerkt zich door een extreme gevoeligheid van de zintuigen.
Dit gedrag kan tot verkeerde diagnoses leiden. Het gedrag behorend bij hoogbegaafdheid wordt verward met een stoornis. Intellectuele en psychomotorische overprikkelbaarheid kan leiden tot de misdiagnoses ADD/ADHD. Een veelvoorkomende misdiagnose bij hoogbegaafden is autisme.
Onderpresteren
Als hoogbegaafde leerlingen structureel te weinig uitdaging krijgen, kunnen ze gaan onderpresteren. Het is van groot belang om dit tijdig te signaleren en te voorkomen. Er is onderscheid tussen relatief en absoluut onderpresteren. Bij relatief onderpresteren dan zijn de resultaten van de hoogbegaafde minder dan op grond van zijn vermogen verwacht zou worden, maar dan kan het alsnog op het klassengemiddelde liggen. Bij absoluut onderpresteren zijn de resultaten van de hoogbegaafde zelfs onder het klassengemiddelde.
Sociaal-emotioneel
Wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling van hoogbegaafden zijn er veel misverstanden. Veel leerkrachten vinden hun hoogbegaafde leerling niet erg sociaal. Er kan inderdaad sprake zijn van moeizame communicatie met klasgenoten, maar dat wil niet per definitie zeggen dat de hoogbegaafde achterloopt. Onderzoek wijst uit dat kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong ook op sociaal gebied veelal voorlopen en dat daardoor communicatiemisverstanden kunnen ontstaan. Ze hoeven in principe niet vaker sociale en emotionele problemen te hebben dan andere kinderen, mits er rekening wordt gehouden met hun mogelijkheden.
Risico’s
Het is wel zo dat hoogbegaafden een risicogroep zijn en dat de mate van begaafdheid gevolgen heeft. Maar problemen mogen niet op voorhand verwacht worden. Specifieke risicogebieden voor hoogbegaafde kinderen zijn de ontwikkeling van vriendschappen, van hun zelfbeeld en van sociale identiteit. Ook de aansluiting met leeftijdgenoten is een risicogebied. Er zijn verschillende oorzaken waarom het mis kan gaan op sociaal-emotioneel gebied:
- Scheve (te hoge) vriendschapsverwachtingen
- Gebruikt te moeilijke woorden en begrippen
- Het niveau van spelen ontwikkelt sneller
- Hebben soms andere interesses
- Hoge mate van aanpassingsgedrag
- Behoefte om aardig gevonden te worden
- Gebrek aan cognitieve uitdaging
Kleuters
Kleuters ontwikkelen in sprongen. Daarom spreekt men bij kleuters over een ontwikkelingsvoorsprong en niet over hoogbegaafdheid. Kleuters zijn is een ontwikkelingsfase. We noemen een kind kleuter, omdat het kenmerken vertoont die bij deze fase horen. Dit betekent dat een kind met een ontwikkelingsvoorsprong eerder kleuter is, vaak ook korter kleuter blijft en daardoor ook eerder het kleuterstadium weer voorbij is. Het is van belang om vroeg te signaleren, want na zes weken gaat de kleuter zich al aanpassen. Bovendien kunnen anders werkhoudingsproblemen, perfectionisme en faalangst ontstaan.
Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben behoefte aan activiteiten die open zijn en kansen bieden om te ontdekken. De activiteiten moeten complex zijn, grote denksprongen mogelijk maken en ruimte bieden voor creativiteit. Ze moeten tegemoetkomen aan de behoefte om te leren lezen, schrijven en rekenen en bijdragen aan een brede ontwikkeling.
Het spelgedrag van een kleuter met ontwikkelingsvoorsprong is anders dan van de gemiddelde kleuter, want er zijn meer handelingen zichtbaar. Ook hebben ze meer spelthema’s en doen ze een poging tot wederkerig spel. Ze streven al jong naar het niveau van actie en reactie.
Tips voor hoogbegaafde kleuters
Tips voor het omgaan met kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong:
- Geef eerlijke en kritische feedback.
- Zorg voor een hoge zone van naaste ontwikkeling.
- Laat samenwerken met ontwikkelingsgelijken.
- Laat hen niet alleen spelen, maar geef ook cognitieve uitdaging.
- Pas je taalgebruik aan, gebruik volwassen taal.
Zes profielen van hoogbegaafde leerlingen
Niet alle hoogbegaafden vertonen dezelfde kenmerken. Er zijn zes verschillende soorten profielen. Van elk profiel enkele kenmerken:
- De succesvolle leerling. Deze leerling behaalt goede prestaties. Hij is perfectionistisch ingesteld en vermijdt risico.
- De uitdagende leerling. Deze leerling stelt regels ter discussie en corrigeert de leerkracht. Hij is competitief en komt op voor eigen opvattingen. Hij is ook creatief.
- De onderduikende leerling. Deze leerling ontkent zijn begaafdheid en vermijdt uitdaging. Hij zoekt sociale acceptatie en wisselt in vriendschappen.
- De drop-out. Deze leerling presteert gemiddeld of minder. Hij werkt inconsistent en maakt taken niet af.
- De leerling met leer- en/of gedragsproblemen. Deze leerling verstoort en reageert af. Hij heeft sterk uiteenlopende resultaten op onderdelen van een intelligentietest.
- De zelfstandige leerling. Deze leerling werkt zelfstandig en is sociaal. Hij werkt enthousiast en heeft weinig bevestiging nodig. Hij neemt risico en is creatief.